Dit recept komt uit een van mijn nieuwe lievelings kookboeken, ‘Zes Seizoenen’ van Joshua McFadden. (Hier kan je het recept in het Engels vinden.)
In zijn boek heeft hij een hele hoofdstuk over dopbonen. ‘Een ware openbaring… om verse dopbonen te ontdekken…. Get ‘em while you can!’
Hier volgt zijn basisrecept om verse dopbonen klaar te maken.
Perfecte dopbonen
4 ‘koppen’ verse dopbonen of 2 ‘koppen’ droge
1 takje rozemarijn of bonenkruid
1 kleine gedroogde pepertje
1 laurierblad
1 lookteentje, geplet
Zout
8-10 ‘koppen’ water
Olijfolie
Indien je met droge bonen werkt, week ze eerst een nacht in water. Daarna zullen in verdubbeld in grootte zijn. Giet ze af.
Doe de bonen, rozemarijn of bonenkruid, pepertje, laurierblad, look en 1 ½ koffielepel zout in een grote pot. De bonen zullen opzwellen, dus zorg er voor dat ze genoeg ruimte hebben.
Doe er genoeg water bij zodat de bonen met een paar centimeter water bedekt zijn.
Breng alles aan de kook en zet het vuur dan heel laag zodat de bonen blijven zachtjes pruttelen.
Kook zonder deksel tot tot de bonen ‘half zacht’ zijn – je kan in de bonen bijten, maar ze zijn nog ‘droog’.
Op dit moment kan je het zout en wat olijfolie toevoegen en zachtjes verder koken. De bonen zijn klaar als ze ‘very creamy and tender’ zijn zonder uiteen te vallen. Hou ze goed in de gaten op het einde om ze niet te plat te koken.
Zet het vuur af en laat de bonen in hun kookvocht verder afkoelen. (Tenzij ze al te lang hebben gekookt en dan kan je ze best afgieten.)
Proef en voeg eventueel nog wat zout en olijfolie er aan toe.
De kookvocht kan je perfect gebruiken in de soep!